NATIONAAL PROGRAMMA VAN DE DERDE
CYCLUS ONDERWIJS
« GESCHIEDENIS VAN DE WETENSCHAPPEN EN
DE TECHNIEK »
onder de auspiciën van het Nationaal Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek van de
Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging en van de
Société Royale Belge des Ingénieurs et des Industriels
Erevoorzitter
Ilya Prigogine (U.L.B.)
Voorzitter
P. Bockstaele (K.U.L.)
Coördinatie
R. Halleux (U.E.L.)
In zijn vergadering van 5 juli 1985 heeft het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek zijn patroonschap aan de oprichting van een intercommunautaire derde cyclus « Geschiedenis van de Wetenschappen en de Techniek » gegeven. De erevoorzitter van deze cyclus is Prof. Ilya Prigogine, van de ULB.
De Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging en de Société Royale Belge des Ingénieurs et des Industriels geven ook hun steun aan het programma.
In 1988-1989 wordt reeds het vierde jaar van deze cyclus ingericht en een aanzienlijk uitgebreider programma wordt voorgesteld.
OPLEIDING VAN ONDERZOEKERS
Het hoofddoel is tot het onderzoek op te leiden personen die dragers zijn van een diploma, wetenschappelijk of literair, na ten minste twee volledige cyclussen van universitair onderwijs behaald : licenciaat of doctor in de Wijsbegeerte en Letteren, in de Wetenschappen of in de Rechten, doctor in geneeskunde, apotheker, veearts, burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, industrieel ingenieur (student, actief, werkloos, gepensioneerd).
Dit fundamenteel opzet onderscheidt de « derde cyclus » van de historische inleidingen in de wetenschappen die een klein aantal instellingen in het programma van de eerste of van de tweede cyclus aanbieden en van de lezingen van algemeen belang. Anderzijds, ondanks overeenkomstige kenmerken, sluit het specifiek karakter van het vak voorlopig uit het programma verwante gebieden zoals filosofie van de wetenschappen en industriële archeologie.
Het onderwijs is grotendeels opgevat als werkcolleges. Daarom worden drie typen van kursussen voorzien : algemeen overzicht, inleiding tot de bronnen en methoden, specialisatie in de geschiedenis van de verschillende wetenschappen en technieken. Verder vindt men de lijst van de kursussen.
De leerkrachten zijn beroepshistorici van de wetenschappen en technieken. Ze behoren tot de universiteiten, het NFWO, tot bibliotheken, archieven en musea. Ze geven les in hun eigen instelling. De studenten die regelmatig ingeschreven zijn in een universiteit krijgen hun reiskosten door het NFWO terugbetaald.
De lessen worden in het Nederlands of in het Frans gegeven met uitleg in het Engels aan buitenlanders.
Ieder student stelt zelf een programma samen bestaande ten minste uit vier vakken. Vooraf legt hij zijn programma voor aan de raad der professoren die hem andere leerstoffen (wetenschappen, talen) mag voorstellen naar gelang van de reeds gevolgde studies. Anderzijds is ieder professor vrij uit zijn werkcollege te verwijderen de toehoorders die een onvolledige opleiding tonen of die de lessen niet regelmatig volgen.
Het programma kan worden gespreid over twee jaren of meer. Op het einde van de cyclus, onder de leiding van een promotor, legt de student een werk voor opgesteld als een wetenschappelijk artikel, klaar voor publicatie (ongeveer 40 blz). De beste werken zullen worden gepubliceerd.
De volbrenging van de cyclus wordt bekrachtigd door een getuigschrift dat een wetenschappelijke maar niet wettelijke waarde heft.