De overgang van Gemeente naar Staat gaf aanleiding tot het ontstaan van het Mercantilisme : de staat had grote geldbehoeften voor administratie
en leger en Zijn economische politiek had geen ander doel dan het verhogen van de voorraden goud en zilver. De volkeren die hiervoor geen beroep konden doen op colonies zochten hun heil in de export. Daarom kwam de centrale administratie diepgaand tussen in de industriële productie. Dit gebeurde zo eerst in Engeland, dan Frankrijk (Colbert 1619-1683) en Pruisen (Frederik-Willem I en Frederik de Grote) en ten slotte overal elders in Europa. De methodes van het gemeentelijk corporatisme werden omzeggens doorgetrokken op het breder plan van de staat.
Om een idee te geven van het soort normalisatie dat in deze periode bedreven werd gaan we even bij Colbert blijven die dan toch de beste organisator was in zijn tijd.
Colbert’s normalisatiepolitiek steunde op een strikte tucht maar hij was toch geen maniak van de reglementeringen. Volgens hem kan men zonder deze tucht onmogelijk de goede kwaliteit van de producten verzekeren die de waarborg van hun succes waren vooral voor de export.
De staat moet de productieregels vastleggen in samenwerking met "la partie la plus saine de la fabrique" zoals Colbert het zegde. Dan werden diepgaande studies gemaakt.
Zo werd bijvoorbeeld het algemeen reglement voor de lakennijverheid afgekondigd in 1669 na een onderzoek van zeven jaren en aangevuld tot in 1681 met bijzondere reglementen voor elke stad. Deze bepalen de lengte, de breedte en de kwaliteit van de stoffen. De fabrikanten hadden vier maanden tijd om hun fabrikatie en hun materiaal aan te passen. Deze reglementen geven de koper de waarborg dat de koopwaar die hem aangeboden wordt overeenstemt met bepaalde beproefde modellen, dat zij aan bepaalde eisen voldoet, dat ze stevig is, met zorg gefabriceerd op de beste machines zonder bedrog of gebrek.
Belangrijk is ook het feit dat de regels van het vakmanschap van tijd tot tijd herzien werden om de vindingrijkheid niet te hinderen of om beter te beantwoorden aan de noden van de markt.
Aan de periode van het mercantilisme werd een einde gesteld door de Franse revolutie.
De uitvinding van de stoommachine (1707), de werken van Lavoisier (1743-1794) enz. en de hieruit voortvloeiende toepassingen luidden de industriële revolutie in.
Zo werd de industriële structuur steeds meer kapitaal-intensief. In de grote fabrieken die
van het mercantilisme geërfd werden kon de productie op grote schaal gebeuren en deze vorm van centralisatie van de productie verspreidde zich in korte tijd over Europa en Amerika. Het ontstaan van fabrieken in alle domeinen van de industriële activiteit is een belangrijke datum in de geschiedenis van de normalisatie.
Het is inderdaad in het kader van deze ondernemingen dat de eerste vereenvoudigingen en vermenigvuldigingen plaats hadden. Op deze wijze komt men dus tot seriefabrikage.
Aldus werden in Frankrijk door luitenant generaal de Gribeauval, eerste inspecteur van de artillerie van 1764 tot 1789 de leveringsvoorwaarden vastgesteld van de vuurmonden. De principes van de verwisselbaarheid werden duidelijk uiteengezet in zijn "Tables de construction". Volgens deze tabellen kon de Gribeauval zich tot gelijk welk atelier wenden voor het vervaardigen van onderdelen die hij dan in andere ateliers liet ineenzetten.
In 1841 en volgende jaren werd in Engeland door Whitworth de naar hem genoemde schroefdraad ontwikkeld. In 1846 wordt de tussenruimte van de spoorwegrails genormaliseerd.
In Duitsland wordt de normalisatie eveneens doorgedreven, alhoewel dit ook meestal gebeurde op het vlak van de onderneming.
Slechts wanneer zich veiligheids- of aan-koppelingsproblemen stelden kwam men tot een meer algemeen gebruik van de normen.
Maar dit bleef uitzondering en de normen waren bijna steeds fabrieksnormen. Deze werkwijze liet niet na om na korte tijd oorzaak te worden van grote hinder. De fabrieksnormen verhinderden de uitwisseling van stukken van verschillende herkomst en zij werden daarenboven zorvuldig geheim gehouden met de heimelijke hoop dat de klanten zich tot het ene merk zouden beperken.
Door de steeds sneller evoluerende toestand werd in het begin van de twintigste eeuw de organisatie van de normalisatie op nationaal- ja internationaal plan een "must".